Ondernemen en besturen

Al in 1908 maakt Jan kennis met bestuurlijk werk als hij diaken wordt van de gereformeerde kerk van Harmelen. Dat moet hem goed zijn bevallen want hij blijft het werk als diaken en later als ouderling acht jaar doen. De landelijke politiek, waarin Abraham Kuyper al jaren een prominente rol speelt, en het lokale bestuur hebben dan zijn belangstelling gewekt en op 7 augustus 1915 wordt Jan op zijn 33-ste namens de Anti Revolutionaire Partij lid van de gemeenteraad.

De oorlogsjaren 1914-1918 zijn voor velen een tijd van onzekerheid en schaarste. Maar de import van Belgische klompen neemt af, de prijzen stijgen en de klompenmakers gaat het weer voor de wind. Jan kan zich flinke bedrijfsinvesteringen veroorloven en bouwt in 1917 op de open ruimte tussen woning en Rijn een werkplaats van twee verdiepingen. De twee verdiepingen bieden hem de ruimte om machines met hun aandrijfwerk te installeren. Machinale bewerking vraagt grote investeringen en is daardoor maar voor weinig klompenmakers weggelegd. Afwerking met de hand blijft nog lang noodzakelijk en handbediening van machines blijft dat nog langer. Tot ver in de jaren dertig levert Jan met zijn fabriek werk voor meerdere mensen. In die jaren hebben bij Jan van den Berg voor korte of langere tijd gewerkt :

Jan van der Hoeven*1886 , Wim van Rooijen*1904 en Frans van Rooijen* 1905, Cor en Jaap van Ravenswaaij, Jaap van Amerongen, de latere kruidenier Gerben Boes en Piet van den Berg* 1916, de jongste zoon van Jan.

Van 1919 tot 1927 vormt Jan van den Berg met burgemeester Theo Elsen*1887 en fruitkweker Wim van Leeuwen* 1888 het college van B&W van Harmelen.

Het college zet spraakmakende projecten op stapel en het dorp krijgt een elektriciteitsnet, een drinkwaterleiding en een tweede vaste verbinding over de Rijn. Ook worden de eerste sociale woningen gebouwd. De projecten krijgen veel aandacht in de regionale pers. Ook de landelijke pers haalt Harmelen maar daarvoor moet eerst de gemeenteontvanger er met de kas vandoor gaan.

Nadat hij twaalf jaar lid van het gemeentebestuur is geweest, waarvan acht jaar als wethouder en enkele maanden als waarnemend burgemeester, volgen eenentwintig jaren waarin hij naast zijn werk als klompenmaker regelmatig het land intrekt en zich inzet voor zijn beroepsgroep in zijn bedrijfstak, de klompenmakerij.

Die groep bestaat uit eigenaren van gemechaniseerde klompenmakerijen, waarin elke medewerker jaarlijks al gauw 1800 tot 2000 paar klompen produceert.

Al binnen enkele jaren na de Eerste Wereldoorlog belandt de klompenbranche in zwaar weer . De 25% goedkopere Belgische klomp voorziet midden jaren twintig in bijna de helft van de Nederlandse vraag en dreigt eind jaren twintig de Nederlandse klomp van de Nederlandse markt te verdringen.

Naar de roep van de brancheorganisaties om bevordering van export en beperking van import luistert de regering niet en een algehele, jarenlange malaise volgt voor de Nederlandse klompenmakerij. De bonden waren al onderling verdeeld geraakt, verliezen het vertrouwen van hun leden en vallen uiteen.

De werkgevers boven de rivieren zitten niet bij de pakken neer en richten op 1933 in Zutphen de NBK op : De Vereeniging Bond van Nederlandse Klompenmakerspatroons .

Kort daarna vraagt het NBK- bestuur Jan van den Berg als voorzitter de NBK te willen leiden. Dan volgen jaren waarin Jan veel tijd moet hebben gestoken in lezen, telefoneren, corresponderen, reizen en vergaderen.

Met succes hamert hij op het belang van ledengroei en de NBK groeit uit tot de grootste werkgeversorganisatie van niet-katholieke klompenmakers.

Helaas verdeelt ‘de verzuiling’ in die tijd de gehele Nederlandse maatschappij naar geloofsovertuiging en woont de grootste concentratie van klompenmakers beneden de grote rivieren. Daar is men Rooms katholiek en de katholieke Bond zal daardoor de grootste van de vier bonden blijven met de NBK als goede tweede.

Zowel de bonden van werkgevers- als die van werknemers hebben een harde les geleerd. De samenwerking tussen bonden verbetert en bondsbladen doen uitvoerig verslag van gezamenlijk overleg.